De Taalschat-serie bestaat uit 36 bladen, die helpen de taalschat (woordenschat) uit te breiden. Ze zijn zeer geschikt als huiswerk voor de bovenbouw. Hiernaast een voorbeeld om te zien hoe alle bladen zijn opgezet.
Elk blad begint met 10 spreekwoorden inclusief een summiere uitleg. Daarna 10 woorden met daarnaast het synoniem. Vervolgens een lijst van 20 "moeilijke" woorden met een korte verklaring. Het laatste onderdeel varieert. Te denken valt aan afkortingen, gezegden, mannelijk - vrouwelijk en uitdrukkingen als: zo ... als ...
Een Taalschat-les kan er als volgt uitzien: Eerst de overhoring van het huiswerk door bijvoorbeeld van alle 4 onderdelen een 5-tal verklaringen op te lezen; waarna de leerlingen de bijbehorende dikgedrukte woorden moeten geven.
Daarna de bespreking en uitvoerige uitleg van het nieuwe blad; het liefst met veel voorbeelden uit het dagelijks leven en eventueel anekdotes.
Als afsluiting van de les kun je in kleine groepjes een spreekwoord laten uitbeelden door middel van een toneelstukje (letterlijk of figuurlijk). Ook is het mogelijk om enkele spreekwoorden op het bord te laten tekenen.
alle 36 bladen in een zip-bestand
taalschat 1 taalschat 13 taalschat 25
taalschat 2 taalschat 14 taalschat 26
taalschat 3 taalschat 15 taalschat 27
taalschat 4 taalschat 16 taalschat 28
taalschat 5 taalschat 17 taalschat 29
taalschat 6 taalschat 18 taalschat 30
taalschat 7 taalschat 19 taalschat 31
taalschat 8 taalschat 20 taalschat 32
taalschat 9 taalschat 21 taalschat 33
taalschat 10 taalschat 22 taalschat 34
taalschat 11 taalschat 23 taalschat 35
taalschat 12 taalschat 24 taalschat 36